Naarmate DeDeelkelder verder ontwikkelt, nemen ook de gesprekken met eventuele partners, investeerders, gemeenten, etc. toe. Hoe verder ik kom, hoe vaker ik tegen dilemma’s aanloop waar keuzes in gemaakt moeten worden. Dit blog gaat over het dilemma; waar moet je in geloven, de ‘nieuwe’ of de ‘oude’ economie?
Daar zit je dan, met je vertrouwen in de ‘nieuwe’ economie[1], tegenover je zit iemand die nog in de ‘oude’ economie werkt, de economie die gerund wordt door investeringsfondsen en mega-bedrijven. Gelukkig gelooft de persoon in kwestie wel in de deeleconomie en dat we van bezit naar gebruik gaan – over één ding zitten we dus in ieder geval op dezelfde lijn. Ik vertel vervolgens mijn verhaal, waar het idee voor DeDeelkelder vandaan komt en waar ik kansen zie om met zijn bedrijf samen te werken.
Het idee valt goed en ook hij ziet kansen. Hij stelt daarom voor dat ik een businessplan schrijf en dat hij dan wil investeren. Hoewel dit natuurlijk positief nieuws is, krijg ik er geen euforisch gevoel bij. Wat hij namelijk in zijn reactie op mijn idee afraadde is om te gaan werken met fysieke locaties, iets waarvan ik vind dat het mijn onderscheidend vermogen is en waarmee ik denk bij te kunnen dragen aan de sociale cohesie in wijken. Het probleem daarmee is namelijk, zo stelt hij, dat alles dan zo lang duurt. Je bent afhankelijk van de gemeente, je moet de inname van spullen regelen, er kunnen dingen gestolen worden, etc. Ik moet me volgens hem alleen gaan concentreren op het ‘platform’ en op dit platform vervolgens zo snel mogelijk veel spullen zien te verzamelen.
Ik knik, want ja, ergens ben ik het met hem eens dat ik veel gedoe op mijn hals haal door óók fysieke ruimtes te willen creëren. Aan de andere kant is ook dit vanuit de ‘oude’ economie gedacht. In de ‘oude’ economie heb je namelijk als bedrijf inderdaad het doel zo snel mogelijk zo veel mogelijk omzet te draaien. In de ‘nieuwe’ economie stel je je echter dienstbaar op aan de consument en wil je bijdragen aan een betere samenleving. Je probeert geen dingen te verkopen die mensen eigenlijk niet nodig hebben of die niet goed voor ze zijn. Je verkoopt dingen waar men écht behoefte aan heeft. Gevolg hiervan is dat je veel minder controle hebt over je omzet.
Je denkt nu zeker: “Wat is het probleem? Als het niet goed voelt, moet je het niet doen!” Het probleem is dat bijna al het geld in de ‘oude’ economie zit. En ook al kunnen we heel idealistisch roepen dat het niet om geld gaat, is geld toch wel heel handig als je iets wilt bouwen dat een bijdrage kan leveren aan een mooiere samenleving. Dus, wat doe jij als iemand tegen je zegt: “Ik wil wel investeren, maar dan moet je dit en dat van je idee laten varen”? Voel je dan ook het dilemma dat ik nu voel?
NB: Het kan natuurlijk zijn dat ik nog te weinig weet van de ‘nieuwe’ economie om het vertrouwen te hebben dat ik mijn dromen via andere wegen kan realiseren dan via de wegen die we gewend zijn binnen de ‘oude’ economie.
[1] In de ‘nieuwe’ economie wordt alles door de ‘crowd’ geregeld. Grote kapitalistische en hiërarchische bedrijven hebben in deze economie geen grip meer op de consument. In deze economie nemen de social entreprises de meeste taken van de gemeente over